1. Maak het pomplichaam en de waaier regelmatig schoon: vuil en vuil kunnen zich gemakkelijk ophopen in het pomplichaam en de waaier, waardoor de stroom en de opvoerhoogte van de pomp worden beïnvloed. Daarom is het noodzakelijk om deze regelmatig schoon te maken om te voorkomen dat de prestaties van de pomp worden beïnvloed. Controleer de lagers en afdichtingen: Lagers en afdichtingen zijn belangrijke onderdelen van centrifugaalpompen. Controleer ze regelmatig op slijtage of beschadigingen. Indien nodig moeten ze op tijd worden vervangen.
2. Start de waterpompmotor en controleer of de richting van dewaterpompmotor klopt. Start de waterpompmotor. Wanneer de waterpomp normaal draait, opent u de uitlaatmanometer. Als de druk geschikt is, opent u geleidelijk de schuifafsluiter en controleert u of de waterpompmotor belast is.
3. Vervang de afdichtring: Na langdurig gebruik in rioolwater kan de opening tussen de waaier en de afdichtring groter worden, waardoor de doorstroming en de efficiëntie van de waterpomp afnemen. De aan/uit-schakelaar moet uitgeschakeld zijnwaterpompmoet worden opgetild, de bodemafdekking moet worden verwijderd, de afdichtring moet worden verwijderd en de afdichtring moet worden aangepast aan de werkelijke grootte van de waaiermondring. De opening is over het algemeen ongeveer 0,5 mm.
4. Olielagers worden gesmeerd met olie. Tijdens het gebruik van dewaterpompControleer elke keer of het oliepeil binnen het bereik van de oliespiegel ligt. Als de olie onvoldoende is, voeg dan olie toe via de olievuldop en reinig en ververs de olie eenmaal per jaar. De lagers worden gesmeerd met vet (algemeen bekend als boter). Tijdens gebruik van de waterpomp dient u de olie iedere 2000 uur te verversen.
